‘Omzien naar elkaar’ betekent iets anders dan miljarden uitgeven
In een brief aan het nieuwe kabinet stelt journalist Bas Mesters dat miljarden uitgeven problemen in de samenleving niet zal oplossen. Belangrijker is dat het geen berekenend gedrag meer vertoont, zodat de burger zich weer gestimuleerd voelt om goed te doen.
In een brief aan het nieuwe kabinet stelt journalist Bas Mesters dat miljarden uitgeven problemen in de samenleving niet zal oplossen. Belangrijker is dat het geen berekenend gedrag meer vertoont, zodat de burger zich weer gestimuleerd voelt om goed te doen.
door Bas Mesters
Geachte ministers en staatssecretarissen,
Nog heel even en dan vormt u, beëdigd en wel, een nieuw kabinet. Gestoeld op dezelfde partijen en met aan het hoofd dezelfde premier, die op het dieptepunt van zijn populariteit is. In een tijd dat het vertrouwen in de overheid daalt, veel mensen zich alleen gelaten voelen en jongeren steeds minder toekomstperspectief zien. Geen makkelijke opdracht.
Nog even, zo valt te vrezen op basis van het coalitieakkoord, en dan stroomt het Malieveld opnieuw vol. Met boze studenten, agenten, docenten. Met zzp’ers, asielzoekers, en verpleegkundigen en verzorgenden. Met complotdenkers, woningzoekenden en boeren. En natuurlijk met de slachtoffers van de toeslagenaffaire.
Waarom? Omdat uw regeerakkoord weliswaar de titel draagt ‘Omzien naar elkaar’, maar niet stil staat bij wat dit werkelijk betekent en wat er na vier decennia neoliberalisme voor nodig is.
Ja, er komt meer geld voor de publieke zaak. Maar het apparaat dat het gaat verdelen, denkt volgens dezelfde principes als de afgelopen decennia: kostenreductie, protocollen, controle, outputmanagement, reputatiebeheer, concurrentie en marketing – in de geestelijke gezondheidszorg werd op 1 januari het ‘zorgprestatiemodel’ voor de bekostiging ingevoerd, om maar een voorbeeld te noemen. Op deze manier zijn structurele veranderingen die tot hernieuwd vertrouwen leiden moeilijk te realiseren. Het is dan ook maar de vraag of u met de vele miljarden de spanning uit de samenleving kunt halen. Daarvoor is meer nodig.
Het afgelopen jaar mocht ik voor deze krant in de serie ‘Heilige huisjes’, en daarna voor het boek Het herstel van Nederland, twaalf vakmensen uitgebreid interviewen. Professionals uit diverse sectoren die dagelijks in de praktijk zien wat er gebeurt in Nederland. Mensen zonder politieke macht, maar met visie: een boer, een econoom, een psychiater, een bestuurder van een woningbouwcorporatie, een docent, een transitiedeskundige, een rechter, een politicoloog, een journalist, een historicus, een mensenrechtenactivist en een omgevingspsycholoog. Wie de gesprekken op een rij zet, stuit op een verontrustend patroon.
Dogmatisch geloof in de markt
Stel je de Nederlandse samenleving voor als een akker. Trek met een ploeg twaalf diepe voren en leg drie bodemlagen bloot.
In de bovenste laag van ‘akker Nederland’ tref je de sectoren die voorzien in onze eerste levensbehoeften: landbouw, onderwijs, zorg, woningbouw, economie. In de laag eronder bevinden zich landsbestuur, parlement, recht, ambtenarij en ook de journalistiek. Deze vormen samen de democratische rechtsstaat, een systeem dat onmisbaar is bij het hanteren en beslechten van conflicten die ontstaan wanneer de spanningen in de eerste bodemlaag hoog oplopen. Helemaal onderin, in de derde laag van de bodem, stuitten we op de humus van de samenleving, de waarden: vrijheid en gelijkheid en ook broederschap. De waarden waarop de democratische rechtsstaat en de cruciale publieke sectoren zijn geschraagd.
Het verontrustende patroon dat in de gesprekken naar boven kwam, is dat het dogmatische geloof in markt, kostenreductie en winstmaximalisatie alle drie de bodemlagen van onze samenleving de afgelopen decennia grondig heeft omgewoeld en het evenwicht heeft verstoord.
Alle geïnterviewde vakmensen spreken van beroepszeer: stress, tijdgebrek, en vooral het gevoel dat ze de waarden die ze in hun opvoeding en opleiding meekregen steeds minder kwijt kunnen in hun werk. Ze zitten gevangen in een klem die steeds minder past bij wat ze voor zichzelf beschouwen als ‘het goede leven’.
Een land krijgt de regering die het verdient, leerde ik als correspondent in Italië, toen ik namens Nederlandse lezers vroeg waarom de Italianen keer op keer op Berlusconi stemden. Maar wat als 65 procent van de Nederlanders vindt dat het met Nederland de verkeerde kant op gaat? En maar 40 procent vertrouwen heeft in de politiek, zoals het Sociaal Cultureel Planbureau onlangs vaststelde?
De frustratie zit diep. Een psychiater die ik sprak, zei: ‘Ik schrik ervan en ik wil het niet, maar ik merk dat ik het vertrouwen in de overheid verlies.’ Een rechter stelde vast dat de overheid steeds vaker de eigen regels overtreedt. Een econoom constateerde dat we te veel verslaafd zijn aan geld. Een journalist klaagde over de hijgerige interactie tussen politiek en media. Een hoge rijksambtenaar die ik voor Kerst op straat sprak en die door corona al twee jaar vanuit huis werkt, mist rationaliteit in het coronabeleid. Hij besloot uit pure frustratie een kerstmaal voor zijn hele familie te geven, met zeventien man. Hij zei te weten dat heel veel mensen de regels zouden overtreden: ‘Twee jaar lang heb ik me netjes gedragen, maar nu is het genoeg.’
Veel geld om fouten te repareren
Leggen we de stress die ik aantrof naast de plannen in het coalitieakkoord, dan zien we dat uw nieuwe kabinet de problemen op tal van gebieden vooral met geld wil aanpakken. Heel veel geld, waarbij een deel gericht is op reparatie van eerder gemaakte fouten. Natuurlijk is het verstandig om veel geld te reserveren voor de klimaattransitie, zodat toekomstige generaties perspectief behouden. En ook de landbouw moet om dezelfde reden worden getransformeerd. En er dient te worden geïnvesteerd in onderwijs, de rechtsstaat, de sociale advocatuur, de woningmarkt.
Maar geld alleen, zo gaven de professionals die ik sprak aan, is niet de oplossing. Zeker niet als de manier waarop het wordt verdeeld niet verandert. Het gaat om een andere houding: een andere visie op samenleven, op wat u ‘omzien naar elkaar’ noemt. En dat betekent: stimuleren en voordoen van ander gedrag. Minder berekenend gedrag in de politiek. En minder berekenend gedrag in de samenleving, die zichzelf weerspiegeld ziet in die politiek.
Publieke waarden als ‘goed doen’ zijn de afgelopen neoliberale decennia geërodeerd, doordat de burger werd aangemoedigd calculerend in het leven te staan. Goed doen werd ‘slim doen’, ‘berekenend doen’ of soms zelfs ‘sluw doen’. Nederland is een boekhouderssamenleving geworden met een afrekencultuur waarin directeuren, bestuurders, controleurs, maar ook huisartsen, psychologen, thuiszorgwerkers, thuisbezorgers, zzp’ers en feitelijk alle burgers gedwongen werden om voor alles calculaties te maken.
Wist u dat van iedere honderd nieuwe academisch geschoolde docenten er na vijf jaar nog maar 28 over zijn, omdat het vak van leraar niet bleek te zijn wat ze zich ervan hadden voorgesteld? Wist u dat 75 procent van de vrijgevestigde psychiaters in Amsterdam sinds 2016 de jeugdzorg heeft verlaten, omdat ze de bureaucratie rondom de aanbesteding van werk zat zijn?
Wist u dat het aantal boeren in Nederland elke tien jaar halveert, omdat de wetten van de markt, het calculeren en de bureaucratie er omheen onwerkbaar zijn? Wist u dat in vijftien jaar tijd gemiddeld ruim de helft van de redacteuren op krantenredacties zzp’er is geworden, en dat kranten alleen door deze ondermijning van de bestaanszekerheid de crisis in hun sector konden overleven? Vraag wetenschappers hoe zij zich klem voelen zitten in de tredmolen van citatie-indexen en derdegeldstromen, spreek met ambtenaren over hun behoedzaamheid en angst om dingen te bevragen. Hoor gemeenteambtenaren klagen over de outsourcing die de slagvaardigheid van het apparaat heeft ondermijnd.
Het neoliberalisme heeft de ooit zo voedzame bodem van de Nederlandse samenleving bijna doodgespoten, zoals bestrijdingsmiddelen dat op onze akkers deden. Op het platteland ging het ten koste van de biodiversiteit en van micro-organismen die voor balans en een herstelcyclus zorgen. In de samenleving brak het de kritische stem in veel organisaties, ontnam het de ruimte en de moed om tegen te spreken.
In de nieuwe kabinetsplannen is nog weinig te vinden dat deze toestand zou kunnen veranderen. Er wordt gesproken over een nieuwe bestuurscultuur, maar hoe die te realiseren als al die miljarden moeten worden verwerkt? Dat wordt weer productie draaien voor iedereen. Ministers moeten scoren. De verwachtingen zijn enorm. Hoe gaat u aantonen dat u succesvol bent?
U zou zomaar het idee kunnen krijgen dat als u de miljarden heeft uitgegeven, de klus is geklaard, de problemen zijn opgelost en het wantrouwen bestreden. Premier Mark Rutte gaf voor de Kerst in een interview met parlementair verslaggever Jaïr Ferwerda nog zo’n staaltje van redeneren weg. Op de constatering dat gedurende Rutte’s beleid de kwaliteit van zorg en onderwijs achteruit waren gegaan, antwoordde de premier: ‘Dat is niet waar, want er is meer geld naar toe gegaan.’ Geld is in die beleving de oplossing.
Niet weten nodigt uit tot zoeken
Maar als we nu eens even iets meer tijd namen, en iets meer ruimte? Als we nu eens antwoord probeerden te zoeken op de vraag: wat is echt belangrijk? Als uw kersverse kabinet nu eens als eerste zin in het regeerakkoord had geschreven: ‘Wij weten het ook niet: help ons.’ Zou dat erg zijn?
Nee. Want juist zo’n eerste zin in het regeerakkoord, die erkenning van het niet weten, die nodigt uit tot samen zoeken. En samen zoeken, betekent met elkaar in gesprek gaan, elkaar horen. Iets wat deze snel polariserende samenleving wel kan gebruiken.
Hoe doen andere landen dit? Er wordt om ons heen al volop geëxperimenteerd met samen zoeken. Ierland veranderde zelfs de grondwet na consultatie van een geloot burgerberaad. Het land wist zo uiterst gevoelige thema’s naar ieders tevredenheid op te lossen: homohuwelijk, abortus, het verwijderen van godslastering uit de grondwet. Ierland organiseerde daarna burgerberaden over complexe thema’s als vergrijzing en het klimaat. Frankrijk deed dit ook, niet perfect, maar het probeert te leren en te experimenteren met nieuwe vormen van democratie. De Tweede Kamer liet er onderzoek naar doen onder leiding van oud-ombudsman Alex Brenninkmeijer. Die erkent dat de methodieken nog niet volwassen zijn, maar raadt aan te experimenteren met nieuwe participatie.
Lokaal zijn in Nederland al volop initiatieven. Onlangs was er het klimaatburgerberaad in Amsterdam en een begrotingsburgerberaad in Zeist. Ook zagen in de naoorlogse periode nog nooit zoveel coöperaties het licht als het afgelopen decennium. Mensen zoeken naar nieuwe organisatievormen die gelijkwaardiger, minder calculerend zijn en die het ‘goede leven’ weer centraal stellen: op het gebied van wonen, zorg, verzekeren, voedselvoorziening, buurtwerk.
Wat zou het mooi zijn als het nieuwe kabinet meer zou investeren in deze vormen van gesprek en er van zou willen leren. Een nationaal burgerberaad over de thema’s waar de coalitiepartners niet zijn uitgekomen. Een burgerberaad over migratie. Een burgerberaad over integriteit. Een over klimaat. Of over wat we bedoelen met ‘omzien naar elkaar’.
Waarom niet jaarlijks een breed gedragen gesprek met bij lot getrokken burgers over drie door burgers vast te stellen thema’s, zoals in België al gebeurt? Daar heeft de politiek naast het parlement een permanent (roulerend) burgerberaad ingesteld. Steeds weer nieuwe burgers mogen daar jaarlijks zelf agenderen over welke thema’s burgerberaden het parlement en de regering, gesteund door experts, gaan adviseren. En de politiek dient die adviezen serieus te bespreken, en moet wel met heel goede argumenten komen om ze niet over te nemen.
Op weg naar herstel, naar omzien naar elkaar en vooruitkijken naar de toekomst is heel veel te leren en ontdekken. Maar daartoe moeten de overheid en de mensen die er werken zich openstellen voor iets nieuws. Daarvoor moet de status quo worden doorbroken. Daarvoor moeten politici de burgers durven te vertrouwen. Daarvoor moeten ze de hulp van burgers als een cadeau durven ontvangen.
Meer nog dan miljarden euro’s extra investeren, is een eerlijk gesprek nodig. Een gesprek, niet tussen neoliberale competitieve individuen die een markt bespelen, calculeren en op winst uit zijn. Niet tussen politici die met hun herverkiezing in het achterhoofd zichzelf in de media moeten profileren. Maar een betekenisvolle dialoog tussen mensen die willen omzien naar elkaar en vooruitzien naar de toekomst.
Ik wens u veel wijsheid in uw leiderschap en bij het openen van een echt gesprek.